M.a.w. wat is mijn bedrijf waard?
Wil je een bedrijf kopen of verkopen? Dan is de waarde van de onderneming berekenen een belangrijke vraag voor zowel kandidaat-kopers als de verkopende partij. Wij zetten veelgebruikte rekenmethodes op een rij met voorbeelden.
Wat is de waarde van een bedrijf?
Het bepalen van de waarde van een bedrijf is een onmisbare eerste stap bij het kopen of verkopen van een bedrijf. Maar de exacte waarde van een bedrijf is een subjectief begrip.
Vandaar het gezegde: 10 verschillende waarderingsdeskundigen, 10 verschillende uitkomsten. Bij de waardebepaling hou je daarom altijd rekening met een bepaalde range waarbinnen de waarde valt.
Er zijn verschillende rekenmethodes die een indicatie geven van de bedrijfswaarde en die het startschot vormen voor overnameonderhandelingen. De waardebepaling is hierbij niets meer dan een uitgangspunt. Op het bedrag waarvoor de onderneming uiteindelijk van eigenaar verandert, zijn immers ook andere factoren van invloed. Denk aan gevoel, strategische waarde, het klantenbestand, fiscale consequenties, concurrentie en de financiële positie van de koper.
Hieronder zetten we een aantal veel voorkomende methoden op een rijtje voor het berekenen van de bedrijfswaarde.
Vuistregels voor bedrijfswaarde berekenen
De meest eenvoudige manier om een bedrijf te waarderen, is door het gebruik van vuistregels. Hoewel simpel, is dit niet altijd de meest nauwkeurige methode. Maar voor kleine zelfstandigen kan het volstaan.
Veelgebruikte vuistregels:
- Een x bedrag per klant
- 5 keer de nettowinst
- 3 keer de EBITDA (Earnings Before Interest, Taxes Depreciation and Amortization)
Intrinsieke waarde van het bedrijf
De intrinsieke waarde van een bedrijf is het verschil tussen de marktwaarde en goodwill enerzijds en de schulden van je onderneming anderzijds. In feite is het het eigen vermogen van de onderneming.
De intrinsieke waarde kan je in eerste instantie afleiden uit het eigen vermogen (kapitaal) zoals dat op de balans staat. De boekwaarden van de activa dienen daarbij te worden gewaardeerd tegen actuele marktwaarde. Denk aan bedrijfspanden die tegen fiscale boekwaarde op de balans staan en waar vaak een hogere waarde aan kan worden toegekend. De passiva (schuldvermogen) worden gewaardeerd tegen contante waarde.
Voorbeeld balans
(bedragen x € 1.000)
Huis | 100 | Hoofdstad | 150 |
Andere activa | 300 | Schuld | 250 |
Totale activa | 400 | Totale verplichtingen | 400 |
De intrinsieke waarde (zichtbaar) is hier 150. Heeft het onroerend goed een handelswaarde van 300, dan is er een intrinsieke waarde van 350. Bij een aandelentransactie moet je rekening houden met een latente belasting op de stille reserves (verschil tussen commerciële waarde en boekwaarde van de activa).
Nadelen van intrinsieke waarde
Omdat de waardering op basis van de intrinsieke waarde pas vanaf de balans begint, kleven er een aantal nadelen aan deze methode:
- De intrinsieke waarde zegt niets over de toekomstige situatie. Het is een momentopname.
- Niet alle (financiële) verplichtingen staan op de balans (bijvoorbeeld huur- en/of leasecontracten).
- De balans geeft een onvolledig beeld van alle activa (marktpositie, contracten, knowhow en personeel zijn niet meegerekend).
Vooral bij het bepalen van het bedrag aan goodwill is de intrinsieke waarde van belang voor de koper. Daarnaast kan bij liquidatie (beëindiging bedrijfsactiviteiten) de intrinsieke waarde worden gebruikt voor de bepaling van het eigen vermogen. Wel moet dan rekening worden gehouden met eventuele belastingclaims en liquidatiekosten.
Winstgevendheid waarde
Hierbij wordt de contante waarde van het genormaliseerde winstniveau berekend met een nader te bepalen rentepercentage (discontovoet). Uitgangspunt hierbij is dat de huidige winst indicatief is voor de te verwachten winst.
Onder winst wordt hier verstaan de winst na vennootschapsbelasting (en na aftrek van ondernemersloon bij een eenmanszaak en vof). Voor een juiste toepassing van de methode zijn twee andere variabelen nodig: het winstniveau en de rentabiliteitseis.
Het winstniveau
Om het winstniveau te bepalen, wordt eerst gekeken naar het nettoresultaat. Daarnaast zullen eerdere winsttrends en verwachte toekomstige trends worden beoordeeld. Uiteindelijk wordt een winstniveau vastgesteld dat je verwacht voor langere periode vast te houden.
Met winstniveau wordt hier bedoeld het genormaliseerde winstniveau. Dat wil zeggen: het winstniveau gecorrigeerd met een aantal mogelijke posten, zoals incidentele baten en lasten. En een correctie op een aantal kostensoorten, zoals personeel, management, huisvesting en afschrijvingskosten.
De rentabiliteitseis
De meeste kopers verlangen een rendement op hun investering om het risico te dekken. Koop of overname van een onderneming betekent een investering.
Als je ervan uitgaat dat het gemiddelde genormaliseerde winstniveau juist is berekend, en dit de te verwachten structurele mogelijkheid tot winst is voor de komende jaren, dan rijst de vraag tegen welke percentage (vereiste rendement) deze structurele winstcapaciteit contant gemaakt dient te worden om de waarde van deze onderneming te bepalen. Dat heet de discontovoet.
Belangrijke vraag is: wat is een acceptabele rendementseis die de koper wenst te maken op zijn geïnvesteerde eigen vermogen?
De gewenste of vereiste rentabiliteit wordt bepaald door de risicovrije rentevoet (tienjarige Staatslening), een marktrisicopremie, een kleinschaligheidspremie (small firm) en een premie voor bedrijfsspecifieke risico’s (afhankelijkheid management, leveranciers, afnemersconcentratie, wetgeving en conjunctuurgevoeligheid.)
Bij mkb-ondernemingen kan de gewenste rentabiliteitseis na aftrek van een inflatiecomponent ruwweg tussen de 15 en 25 procent bedragen.
Voorbeeld rentabiliteit bedrijf
Als de structurele winstcapaciteit € 100.000 na belastingen bedraagt, dan komt de rentabiliteitswaarde van de aandelen bij een rendementseis van 20% op € 500.000 uit. (100.000:20) x 100.
De rentabiliteitsmethode is een van de meest gehanteerde waardebepalingsmethoden. Maar ook deze methode kent een aantal bezwaren:
- Voornaamste bezwaar is dat het investeringsrisico niet gescheiden kan worden van het financieringsrisico.
- Ook wordt onvoldoende rekening gehouden met de financieringsstructuur van de onderneming en de aanwezigheid van overtollige activa.
Verbeterde (genormaliseerde) rentabiliteitswaardemethode
Een veel gebruikte methodiek is die van de verbeterde (genormaliseerde) rentabiliteitswaarde. Deze methode houdt niet alleen rekening met de structurele winstcapaciteit van de onderneming, maar ook met de gewenste vermogensstructuur.
Eerst wordt de actuele waarde van de activa bepaald en wordt bij een bv rekening gehouden met een belastinglatentie over het verschil tussen de actuele waarde en de boekwaarde volgens de balans.
Zodra het balanstotaal en het eigen vermogen zijn gecorrigeerd, wordt gekeken naar de balansstructuur van de onderneming. De eventuele activa, die niet noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering (bijvoorbeeld overtollige liquide middelen) kunnen dan worden aangewend om een deel van het vreemd vermogen af te lossen.
Vervolgens wordt op grond van een normale solvabiliteit (bijvoorbeeld 30% van het gecorrigeerde balanstotaal) bepaald of er sprake is van een tekort of overschot aan eigen vermogen.
Op basis van deze genormaliseerde balansstructuur worden de financieringskosten bepaald en gecorrigeerd op het resultaat.
Na vaststelling van de rentabiliteitswaarde van de aandelen wordt deze rentabiliteitswaarde gecorrigeerd met het tekort of overschot aan eigen vermogen.
Voorbeeld verbeterde Rentabiliteitswaarde
Eerder berekende rentabiliteitswaarde | € 500.000 |
Eigen vermogen volgens balans | € 150.000 |
Balanstotaal | € 400.000 |
Correctie eigen vermogen | € 50.000 (stille reserves) |
Solvabiliteit | 44% |
Nieuwe verhouding eigen vermogen/totaal vermogen: € 200.000 / € 450.000, ofwel een solvabiliteit van afgerond 44%.
Stel dat de normale gewenste solvabiliteit 30% is, gecorrigeerd eigen vermogen is € 135.000. Het overschot eigen vermogen is dan € 65.000 (€ 200.000 – € 135.000).
- Berekende rentabiliteitswaarde: € 500.000
- Overschot eigen vermogen: € 65.000
- Waarde aandelen: € 565.000
De goodwill methode
Bij de berekening van de waarde volgens de goodwill-methode worden zowel de intrinsieke waarde van de onderneming als de genormaliseerde winst betrokken. Kern van deze waarde berekening is het totaliseren van de intrinsieke waarde van het eigen vermogen en de waarde van de goodwill.
Wat is goodwill?
Onder goodwill wordt verstaan: de contante waarde van de overwinst. Bij een eenmanszaak, vof en maatschap brengt goodwill de winstcapaciteit van een bedrijf boven een normaal rendement van het daarin belegde vermogen en boven een normale beloning van de arbeid van de ondernemer tot uitdrukking.
Goodwill vertegenwoordigt dus in het algemeen de meerwaarde welke boven het vermogen aan het bedrijf kan worden toegekend.
Goodwill wordt berekend door de verwachte jaarlijkse overwinst met een factor van minimaal 0 tot maximaal 5 te vermenigvuldigen. De hoogte van de factor wordt bepaald door de verwachte duurzaamheid van deze overwinst. Deze is afhankelijk van een aantal factoren, zoals o management en organisatie, kwaliteit van het vestigingspunt, de concurrentiepositie, brancheontwikkelingen, conjunctuur en wetgeving.
De verkoper zal bij de vaststelling ook rekening moeten houden met de terugverdientijd van de investering door de koper.
De goodwill op aandelen kan op dezelfde manier worden bepaald met het verschil dat wordt uitgegaan van een genormaliseerd winstniveau na belastingen. Een ondernemersbeloning is bij een rechtspersoon (bv) niet aan de orde, omdat wordt uitgegaan van een salaris voor de directeur-grootaandeelhouder dan wel een management fee.
Voorbeeld goodwill eenmanszaak
Gemiddelde genormaliseerde nettowinst afgelopen jaren en prognosejaar: | € 80.000 |
Uit: Ondernemersbeloning | € 50.000 ./. |
Af: rente eigen vermogen (stel 8% van € 150.000) | € 12.000 ./. |
Overwinst (economisch resultaat) | € 18.000 |
Goodwill (Kapitalisatiefactor is bijv. 3. Bereken 3 x €18.000) | € 54.000 |
De discounted cashflow methode (DCF)
De bedrijfswaarde berekenen met de discounted cashflow methode is theoretisch gezien de meest precieze aanpak, maar roept veel discussie op omdat er wordt uitgegaan van prognoses. DCF werkt met toekomstige geldstromen in plaats van behaalde resultaten. Tegelijkertijd schuilt hierin de kracht, want juist de toekomstige vrije kasstromen zeggen veel over de toekomstige winstgevendheid van een bedrijf. En dat is precies waar het veel kopers uiteindelijk om te doen is.
De waarde wordt berekend door de toekomstige vrije geldstromen die door de onderneming worden gegenereerd contant te maken. Dit gebeurt op basis van de gewogen gemiddelde kostenvoet van het eigen vermogen en het vreemd vermogen.
De vrije geldstroom is het saldo van inkomende kasstromen en uitgaande geldstromen. Dat geld staat ter beschikking van de verschaffers van het eigen vermogen en de schulden van de onderneming. Dit betekent ook dat bijvoorbeeld dividenden, maar ook rente en aflossingen niet in de vrije kasstroom worden meegenomen.
Deze wordt berekend op basis van exploitatieprognoses, balansprognoses inclusief investeringsprognoses. De DCF-methode gaat doorgaans uit van een prognoseperiode van 4 jaar. Een langere periode brengt meer onzekerheden met zich mee.
Voorbeeld DCF-methode
De vrije geldstroom kan als volgt worden bepaald:
Bedrijfsresultaat (vóór rente) = ……… | |
---|---|
– | + |
Bedrijfsinkomstenbelasting | Afschrijving |
Bedrijfsresultaat (na belastingen) | Mutatie bepalingen |
Investeringen in werkkapitaal | |
Investeringen in materiële vaste activa |
Met dank aan MKBServicedesk voor deze zeer bruikbare informatie en dank aan “accountant” (NBA-platform voor accountants en financials