059 / Uit een dagboek van een collega administratiekantoor

Kwam ik tegen, eigenlijk best wel nuttig om zo nu en dan dit soort checklists jullie voor te leggen. Dit bericht is van Isolde van Finance Anders, bereikbaar per mail isolde(at)financeanders.nl

“Er is aangekondigd dat de belastingdienst in 2025 extra gaat controleren op privé kosten die zakelijk worden geboekt.

Ik zie bij mij in de praktijk ook echt de eerste onderzoeken al aangekondigd worden, het is dus geen loos dreigement.

Waar moet je als ondernemer nou op letten?

Wat is wel en wat is niet zakelijk bijvoorbeeld :

Wel zakelijk:

  • Internet op kantoor
  • Abonnement LinkedIn
  • Software die je zakelijk gebruikt (boekhouding, marketing, etc)
  • Auto (is een keuze, indien zakelijk en privé gebruik dan bijtelling)
  • Reizen met zakelijk karakter (conventie of congres) het eten en drinken daar mag je ook zakelijk nemen maar is beperkt aftrekbaar.

Niet zakelijk:

  • De sportschool
  • Etentjes met andere ondernemers (tenzij het een klant is, vermeld dan de naam van de klant op de bon) is beperkt aftrekbaar.
  • Kleding (tenzij onder voorwaarden en bedrijfslogo erop)
  • Persoonlijke verzorging (kapper, masseur, nagellak etc)

En verder…

  • Indien je thuis werkt en je internet en TV samen hebt, bedenk dan een verhouding. Bijvoorbeeld 50% zakelijk.
  • Koop je een laptop, die je inzet als werkplek (ook voor thuis) dan kun je die kosten wel zakelijk opvoeren. Investeer je in bedrijfsmiddelen > 450.- euro dan mag je hierop afschrijven en kun je in aanmerking komen voor de Kleine Investeringsaftrek (28% van het aanschafprijs mag je dan van de winst aftrekken waarover je belasting betaald).
    Je moet dan in heel 2025 wel voor meer dan 2.900.- euro investeren.

Rij je in je privé auto ook zakelijke kilometers?

  • Hou dan je privé autokosten ook bij, je kan dan namelijk ook de btw van deze kosten op het einde van het jaar terugvragen mits je kan aantonen welke verhouding zakelijk en privé kilometers waren. Ook moet je dan de kosten natuurlijk goed bijhouden…”


058 / Het einde van “bijzonder uitstel van betaling”: wat nu?

De coronapandemie heeft een zware wissel getrokken op veel ondernemers. Het bijzonder uitstel van betaling bood tijdelijk verlichting, maar nu dit afloopt, komen veel ondernemers voor ingrijpende keuzes te staan. De vraag naar de toekomst van de onderneming wordt urgenter dan ooit. Twee veelvoorkomende opties die overwogen worden, zijn het staken van de onderneming of het toepassen van een turboliquidatie. In deze blog lichten we beide trajecten uitgebreid toe, inclusief de belangrijkste aandachtspunten.

1. Staken van de onderneming

Het staken van een onderneming betekent dat je de bedrijfsactiviteiten definitief stopt. Dit proces geldt voor eenmanszaken, vof’s en andere rechtsvormen. De beëindiging van een onderneming brengt verschillende administratieve en fiscale stappen met zich mee. (Dit is wat de Belastingdienst hierover vermeld.)

Stappen bij het staken van een onderneming:

  1. Afmelden bij de Kamer van Koophandel (KvK):
  • Meld je onderneming af bij de KvK. De Belastingdienst wordt automatisch op de hoogte gebracht van de uitschrijving.

2. Afhandelen fiscale verplichtingen

  • Eindafrekening inkomstenbelasting: De winst bij staking wordt belast, inclusief stakingswinst (zoals stille reserves, fiscale reserves en goodwill).
  • Stakingsaftrek: Je kunt mogelijk gebruik maken van een stakingsaftrek tot maximaal € 3.630.
  • Fiscale oudedagsreserve (FOR): Deze moet worden afgerekend of worden omgezet in een lijfrenteproduct.

3. BTW-afrekening

  • Dien een laatste btw-aangifte in.
  • Corrigeer btw op activa of voorraden die niet meer voor belaste activiteiten worden gebruikt.

4. Afhandelen schulden en contracten

  • Los openstaande schulden af.
  • Beëindig lopende contracten, zoals huur, energie en verzekeringen.

5. Boekhouding bewaren

  • Je bent wettelijk verplicht de administratie 7 jaar te bewaren (voor vastgoed: 10 jaar).

2. Turboliquidatie

Een turboliquidatie is een snelle en eenvoudige manier om een BV, stichting of vereniging te beëindigen. Dit proces is alleen mogelijk als er geen activa of schulden meer zijn. Vooral slapende BV’s maken gebruik van deze optie.

Kenmerken van een turboliquidatie

Geen activa of schulden: De BV mag geen bezittingen of verplichtingen meer hebben.
Snelle uitschrijving bij de KvK: Er is geen verdere vereffening nodig.
Geen publicatie: Er hoeft niets te worden gepubliceerd in het Handelsregister.

Stappen bij een turboliquidatie:

Besluit tot ontbinding

  • De aandeelhouders nemen een besluit tot ontbinding, dat schriftelijk wordt vastgelegd.

Melding bij de KvK

  • Geef de ontbinding door aan de KvK met formulier 17a.
  • De onderneming wordt vervolgens uitgeschreven uit het Handelsregister.

Geen vereffenaar nodig

  • Omdat er geen activa zijn, is een vereffenaar niet nodig.

Aandachtspunten bij turboliquidatie

  • Schulden: Zijn er nog schulden? Dan is een reguliere ontbinding met vereffening vereist.
  • Controle op misbruik: De overheid controleert strenger om te voorkomen dat activa of schulden worden verzwegen.

Nieuwe wetgeving (al vanaf 2024):

  • Er is een verplichting om een financieel verslag op te stellen.
  • Schuldeisers moeten worden geïnformeerd over de turboliquidatie. (Dit is wat de Belastingdienst er over zegt.)

Wanneer kies je welke optie?

Staking: Dit traject is geschikt voor eenmanszaken, vof’s of BV’s die hun activiteiten definitief willen beëindigen. Het proces omvat ook de afwikkeling van activa en schulden.
Turboliquidatie: Deze optie is ideaal voor slapende BV’s die geen bezittingen of verplichtingen meer hebben.

Conclusie

Bij zowel staking als turboliquidatie is het essentieel om zorgvuldig te handelen en fiscale en wettelijke verplichtingen na te komen. Raadpleeg bij twijfel altijd een expert om je door dit proces te begeleiden. Zo kun je met een gerust hart een nieuwe weg inslaan.

Heb je vragen of wil je persoonlijke begeleiding bij het proces? Neem dan gerust contact met mij op. Ik help je graag verder! Jaap.


057 / Forfaitair vs. Werkelijk Rendement en Ongerealiseerd Resultaat

De Complexiteit van Box 3

In Nederland kennen we een bijzondere benadering van vermogensrendement, vooral als we het hebben over Box 3 in de inkomstenbelasting. Dit is de box waarin vermogensinkomsten worden belast, zoals spaargeld, beleggingen en tweede huizen. Echter, er zijn vaak misverstanden en onduidelijkheden over hoe het rendement wordt berekend en belast. In dit artikel duiken we dieper in op het verschil tussen forfaitair rendement, werkelijk rendement, en de rol van ongerealiseerd resultaat bij beleggingen.

Wat is Forfaitair Rendement?

Forfaitair rendement is een door de overheid vastgestelde schatting van het rendement dat een gemiddelde belastingplichtige zou kunnen behalen met zijn of haar vermogen. In Box 3 wordt niet gekeken naar het daadwerkelijke rendement dat je op je vermogen hebt behaald, maar naar een verondersteld rendement. Dit forfaitaire rendement is afhankelijk van de hoogte van je vermogen en wordt berekend volgens vaste percentages die jaarlijks worden aangepast. Het idee hierachter is om de belastingheffing te vereenvoudigen, maar in de praktijk kan dit leiden tot situaties waarin je belasting betaalt over een rendement dat je nooit hebt gerealiseerd.

Werkelijk Rendement: De Realiteit Achter de Cijfers

In tegenstelling tot het forfaitaire rendement, verwijst werkelijk rendement naar het daadwerkelijke resultaat dat je behaalt op je beleggingen en spaargeld. Dit kan bestaan uit rente, dividenden, huurinkomsten en koerswinsten (of verliezen). Het werkelijke rendement kan aanzienlijk afwijken van het forfaitaire rendement, vooral in tijden van economische volatiliteit. Als je bijvoorbeeld een negatief beleggingsjaar hebt, kan het voorkomen dat je werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement, maar je toch belasting moet betalen over een fictief positief rendement.

Ongerealiseerd Resultaat: De Onzichtbare Speler

Je hebt gelijk, het ongerealiseerde resultaat speelt inderdaad een rol in de berekening van het werkelijke rendement. Hier is een verbeterde versie van het uitlegstukje:

Ongerealiseerd Resultaat: Winst of Verlies op Papier

Bij beleggen kun je te maken krijgen met iets wat ‘ongerealiseerd resultaat’ wordt genoemd. Dit betekent dat je winst of verlies hebt op je beleggingen, maar dat je dit nog niet echt in je portemonnee voelt omdat je de belegging nog niet hebt verkocht.

Stel dat je aandelen hebt gekocht voor €1.000 en die aandelen zijn nu €1.500 waard. Je hebt dan op papier €500 winst gemaakt, maar zolang je die aandelen niet verkoopt, heb je dat geld nog niet daadwerkelijk in handen. Dit noemen we een ongerealiseerd resultaat. Hetzelfde geldt als je aandelen minder waard worden; je hebt dan op papier een verlies, maar als je niet verkoopt, is dat verlies nog niet definitief.

Hoewel dit ongerealiseerde resultaat nog niet echt geld is dat je kunt uitgeven, telt het wel mee als je kijkt naar je werkelijke rendement. Je werkelijke rendement is het totaal van alles wat je hebt verdiend of verloren, inclusief die ongerealiseerde winsten of verliezen. Dus als je beleggingen in waarde stijgen, gaat je werkelijke rendement omhoog, ook al heb je de winst nog niet verzilverd.

Dit kan verwarrend zijn, omdat je op papier rijker of armer lijkt dan je je misschien voelt. Je ziet de waarde van je beleggingen veranderen, maar dat geld heb je pas echt als je de beleggingen verkoopt. Toch is het belangrijk om te begrijpen dat dit ongerealiseerde resultaat al meetelt in het werkelijke rendement, ook al is het nog niet gerealiseerd.